Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [31]Zij komen aan, als door een wijde breuk; [32]onder de verwoesting rollen zij zich aan. 31. Te weten, tegen mij. Het is een gelijkenis, genomen van de krijgslieden, die door de bres, die zij in den muur ener stad gemaakt hebben, met groot geweld en gedruis de inwoners pogen te overvallen. 32. Dat is, onder mijn benden hebben zij gewoeld en gearbeid, om die meerder te maken en met dezelve mij te overstorten en te gronde te brengen.